Gouden ijsdans: Micheline Lannoy en Pierre Baugniet worden in 1948 Olympisch kampioen kunstrijden

Een medaillemachine is de Belgische delegatie op de Olympische Winterspelen nooit geweest. Acht keer nog maar stonden Belgen op het Olympische winterpodium. Slechts twee keer was dat met een gouden medaille. In 1948 – 74 jaar voor Bart Swings – schaatsten Micheline Lannoy en Pierre Baugniet in het Zwitserse Sankt-Moritz naar goud in het kunstrijden voor paren. Dit is het relaas van een verhoopte, en ook wel verwachte Olympische voltreffer.


Een kampioen word je niet in een vingerknip. Jaren hard labeur gaan aan de gouden medaille van Micheline Lannoy en Pierre Baugniet vooraf. Talent is er ook, overvloedig zelfs. Ze zijn nog jonge tieners – Lannoy is zowat vijf maanden ouder dan Baugniet – en kenners leggen de hoop op internationale Belgische successen in hun handen. Amper dertien is Lannoy in 1938 en Gazet van Antwerpen noemt haar al “de schitterendste ster die ooit aan het firmament van het Belgisch kunstschaatsen zal geblonken hebben”. In die dagen scoren Lannoy en Baugniet individueel in binnen- en buitenlandse wedstrijden, waaronder de nationale kampioenschappen. Ze leiden dan al het internationale leven van topschaatsers.

Micheline Lannoy groeit op in Brussel. Nadat ze haar eerste pasjes op het ijs zette aan de hand van haar moeder, gaat ze in de hoofdstad in de leer bij schaatsleraar Charles Londot. Pierre Baugniet verlaat Antwerpen en trekt ook naar de Pôle Nord, de schaatspiste van het Brusselse Palais d’Eté, om bij Londot les te volgen. Toch moet het Antwerpse publiek hem niet voorgoed missen. Met het Sportpaleis zullen beide schaatsers een nauwe band houden. Tijdens de rust van ijshockeywedstrijden in de Antwerpse sporttempel verzorgen Lannoy en Baugniet schaatsnummers. Het is eind jaren 30, de toekomst lijkt voor de twee veertienjarigen open te liggen. Nog voor de oorlog wordt Baugniet Belgisch kampioen kunstrijden bij de seniors. Lannoy finisht bij de vrouwen als tweede.

Schaatsen in oorlogstijden

Op 10 mei 1940 vallen de eerste Duitse bommen op Antwerpen, onder meer op de luchthaven van Deurne. Ondanks de oorlogsomstandigheden kan er nog geschaatst worden. Baugniet verlengt in 1940 zijn Belgische titel, Lannoy verovert haar eerste, bij afwezigheid van de zieke regerende kampioene Betty Hendrickx. De jonge talenten blinken niet alleen uit in kunstrijden. Ze verschijnen ook op de snelheidskampioenschappen van de Cercle des Pâtineurs Anversois. Later wordt Lannoy zelfs Belgisch snelheidskampioen op de 500 en de 1500 meter.

De toekomst van Micheline Lannoy en Pierre Baugniet ligt echter overduidelijk in het kunstrijden. En die toekomst is er één als duo. Met elk een nieuwe individuele titel op zak staan ze in 1944 aan de start van het BK voor gemengde koppels. Ze winnen de titel in een wedstrijd met een mager deelnemersveld. Slechts één ander koppel gaat ook de strijd aan. De oorlogsjaren zitten er mogelijk voor iets tussen.

Niet dat er geen Belgische schaatsvedetten zijn op dat ogenblik. De grote namen van dat moment maken hun opwachting in een film over het kunstrijden. Liefhebbers zien de première eind april 1944 in de Antwerpse cinema Rex, zowat tweehonderd dagen voor die door een V-bominslag wordt verwoest.

Twee kunstschaatsers voeren een synchrone beweging uit.

Bron: Het Handelsblad (B10817, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Drie titels in één winter

Na de bevrijding schitteren Lannoy en Baugniet aanvankelijk nog op de vertrouwde ijspiste van het Antwerpse Sportpaleis. Alleen of in duo luisteren ze de rust van ijshockeywedstrijden op. Voor Lannoy is nog een Belgische titel weggelegd, maar meer en meer verbreden ze hun horizon. Het BK van 1946 laten ze aan zich voorbijgaan. Hun concurrenten in de individuele nummers – Fernand Leemans en Simonne Clinckers – zijn trouwens de enige deelnemers aan dat nationale kampioenschap. Op dat ogenblik zijn Lannoy en Baugniet al in Zwitserland waar ze de Europese kampioenschappen in Davos voorbereiden. De vaderlandse pers ziet hen als belangrijke kanshebbers voor de Europese titel.

Op dat EK lost het duo de hoge verwachtingen in. De Europese titel begin 1947 bombardeert het Belgische koppel tot topfavoriet voor het WK. De strijd om de wereldtitel vindt enkele weken later plaats in Stockholm. Ook in Zweden schaatsen Lannoy en Baugniet naar de eerste plaats. Ze bezorgen België voor de eerste keer een wereldtitel in het kunstrijden voor paren. Net als op het EK wordt het Brusselse duo Suzanne Diskeuve-Edmond Verbustel op dat WK derde.

Het mag duidelijk zijn: een nieuw internationaal topduo is geboren. Enkele weken later laten Lannoy en Baugniet de sportieve logica zegevieren en winnen hun derde titel van het jaar, de Belgische. In een uitverkocht Sportpaleis zien 15.000 toeschouwers hoe Lannoy en Baugniet technische suprematie koppelen aan snelheid van uitvoeren. Een uiterst succesvolle winter van 1946-1947 krijgt zo een feestelijk orgelpunt. Later dat jaar levert het hen nog de nationale trofee voor sportverdienste op. Anno 2022 is het de enige keer dat wintersporters, laat staan ijsschaatsers, voorkomen op de lijst met winnaars van de trofee.

Twee kunstschaatsers voeren een beweging uit.

Bron: Het Handelsblad (B10817, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Keelontsteking

Het is oktober 1947 als Micheline Lannoy en Pierre Baugniet onder het toeziend oog van hun trainer Charles Londot in het Antwerpse Sportpaleis hun eerste rondjes schaatsen ter voorbereiding van het nieuwe seizoen. Dat heeft naast de jaarlijkse kampioenschappen ook de absolute sportieve hoogmis in petto: de Olympische Winterspelen. Die starten op 30 januari 1948 in het Zwitserse Sankt-Moritz. Het hoeft geen betoog dat het Belgische duo de gouden hoop van de natie op de schouders torst.

In aanloop van die spelen zit een verlenging van hun Europese titel er niet in. Micheline Lannoy kampt met een lichte keelontsteking en het duo moet verstek geven voor het EK in Praag. Een drama is dat niet, het vizier is op een hoger doel gericht. Bij afwezigheid van het Belgische koppel schaatst de Hongaarse combinatie Kékessy-Kiraly naar Europees goud. Ontpoppen de Hongaren zich hiermee tot een te duchten Olympische concurrent? Of is hun winst enkel te danken aan de afwezigheid van de Belgische schaatstoppers?

VIDEO: Kunstrijden op de Olympische Spelen van 1948, met Micheline Lannoy en Pierre Baugniet gedurende de eerste dertig seconden.

“Een klasse op zichzelf”

Zaterdag 7 februari 1948 is de dag waarop de Olympische droom uitkomt dan wel aan diggelen wordt geslagen. In de nacht voor het kunstrijden voor paren plaatsvindt, hult verse sneeuw Sankt-Moritz in een kraakvers wit kleed. Ook overdag blijft het sneeuwen en na het ijshockey verkiest een deel van het publiek in het Olympisch IJsstadion de warmte boven het kunstrijden voor paren.

Dat het tornooi in openlucht wordt afgehandeld, zorgt er niet alleen voor dat sommige toeschouwers er de brui aan geven. Er dwarrelt ook sneeuw op de ijspiste. Daarom moet men eerst sneeuwruimen voor de atleten zich kunnen opwarmen voor de wedstrijd. Vijftien paren zullen strijden om de Olympische titel, een elfkoppige jury zal hen beoordelen. De eerste duo’s maken geen aanspraak op de overwinning. In een sober zwart sportcolbert met een embleem in de Belgische driekleur verschijnen Lannoy en Baugniet op het ijs. Ze brengen hun ijsdans op de tonen van een wals. Dat ze alles in handen hebben om goud te winnen is overduidelijk. Maar één enkele fout, een seconde onoplettendheid kan alle jaren voorbereiding in een klap teniet doen. Een mens zou voor minder aan de ijspiste genageld staan.

Niet zo voor het Belgische duo. Over het nummer van Lannoy en Baugniet schrijft ooggetuige B. Baanen in diens boek Rondom de Olympische Winterspelen 1948: “Wat een combinatie, lichamelijk en figuurlijk. Zij zijn beiden nagenoeg even groot, hij donker, zij blond en deze mensen worden op het ijs tot een twee-éénheid. Hun dansfantasieën zijn, in vergelijking tot hun concurrenten, van een zeer aparte stijl en zij vormen, dat ziet ook de leek, een klasse op zichzelf. Ook acrobatiek verstaan zij en menigeen slaakt een zucht van verlichting wanneer na een wervelende pirouette het slanke meisjeslichaam, dat met het hoofdvlak boven de ijsvloer in snelle vaart werd rondgedraaid, weer recht op de schaatsen staat. Van het kijken naar deze beiden krijgt men niet genoeg, men zou meer willen zien en wanneer zij na een keurige spiraal eindigen, betreurt iedereen dit. Stormachtig is de bijval van het publiek, hoog zijn de waarderingscijfers, er valt niet aan te twijfelen, deze beiden staan op het toppunt van hun roem, staan aan de spits van alle 15 ingeschreven paren.”

Ook andere waarnemers zwaaien gul met superlatieven. Om er nog eentje te citeren, de speciale verslaggever van De Arnemsche Courant: “Het Belgische paar (…), zeer elegant en vol elan, ging zich niet te buiten aan acrobatische grappen, en voerde een zeer variabel programma met zekerheid uit, glimlachend van de eerste gongslag tot de laatste.”

Twee kunstschaatsers met bergen op de achtergrond.

Bron: Het Handelsblad (B10817, Collectie Stad Antwerpen, Erfgoedbibliotheek Hendrik Conscience)

Na Sankt-Moritz ook goud in Davos

Ga daar maar eens aan staan als concurrent. Geen enkel koppel blijkt in staat om de Belgen van de troon te stoten. De Europese kampioenen Andrea Kékessy en Ede Kiraly schaatsen zich naar de zilveren medaille. Volgens Le Figaro zou “de fantasie van één enkele rechter” volstaan om de uitslag om te keren. De Franse krant ziet dat Lannoy en Baugniet meer nadeel dan hun concurrenten ondervinden van de staat van het ijs in de slechte weersomstandigheden. Hun superioriteit zou in normale condities nog groter zijn.

Na het Hongaarse optreden loopt het stadion leeg, de topduo’s zijn dan ook uitgeschaatst. Uiteindelijk winnen Lannoy en Baugniet met 11.227 punten – 118 meer dan de Hongaren. Het Canadese duo Suzanne Morrow-Wallace Diestelmeyer pakt brons. Het Belgische feestje wordt later die dag nog wat groter wanneer de viermansbob de zilveren medaille wint. Zo worden de Winterspelen van Sankt-Moritz voor België de meest succesvolle en dat zal minstens zo blijven tot en met de editie van 2018.

Een lang uitgesponnen feest zit er na de Olympische titel niet in voor Lannoy en Baugniet. Een week later moeten ze elders in Zwitserland, in Davos meer bepaald, weer aan de bak. Het wereldkampioenschap staat immers geprogrammeerd in de slipstream van de Spelen. De krachtverhoudingen blijven gerespecteerd. Het Belgische duo verlengt zijn wereldtitel. Kékessy en Kiraly – die volgens De Arnhemsche Courant wel kampen met dichtere sneeuwval – finishen als tweede. En Morrow en Diestelmeyer leggen weer beslag op de derde plaats.

Een vrouw en drie mannen luisteren naar een vierde man.

Na de Olympische Spelen worden Lannoy en Baugniet ontvangen door minister van Volksgezondheid Alfons Verbist. Bron: Gazet van Antwerpen/FelixArchief

Op tournee met de ijsrevues

Terug in België wacht het dubbelgouden duo een reeks huldigingen en officiële ontvangsten. Maar de kersverse Olympische en wereldkampioenen binden al snel weer hun schaatsen aan en beginnen aan een rondreis langs buitenlandse schaatspistes. Zo zijn ze een kleine maand na hun Olympische triomf te bewonderen in het Parijse Palais des Sports. Het programma is een beproefd recept, bestaande uit ijshockeywedstrijden en demonstraties kunstrijden.

Het worden de laatste gezamenlijke exploten van het meest succesrijke Belgische schaatsduo ooit. Terwijl Pierre Baugniet besluit zich op zijn rechtenstudies te werpen, wordt Micheline Lannoy professioneel schaatsster. En in die periode betekent dat: geen deelname meer aan de Olympische Spelen, want die zijn uitsluitend voorbehouden aan amateursporters. Lannoy treedt toe tot het internationale circuit van de ijsrevues. Een Engelse zakenman organiseert die en weet haar te contracteren. Reclame voor De Tover IJsrevue eind juni 1948 in het Brusselse Groot ABC Theater kondigt Lannoy voor het eerst sinds lang aan zonder Baugniet. De show waarin ze optreedt heeft er dan al passages in New York, Londen en Parijs op zitten.

Met haar keuze voor een bestaan als beroepsschaatsster en de daarmee gepaard gaande overstap van de grote sporttornooien naar de internationale ijsrevues vormt Micheline Lannoy geen unicum. Na de Tweede Wereldoorlog waaien de ijsspektakels de Atlantische Oceaan over en worden in Europa erg populair. Voor talentrijke schaatsers bieden ze een kans om de vele uren trainingsarbeid en de financiële investeringen in hun carrière te laten renderen. Ook andere Belgische schaatstoppers zoals Fernand Leemans en Elvire Collin doen de overstap naar het profbestaan.

Vrouw en man poseren voor een schip.

Micheline Lannoy en Pierre Baugniet tijdens een fotoshoot na de Olympische Spelen.
Bron: Sport Club, 9 maart 1948 (archief Jozef Verstappen)

Telepathie

De internationale ijsrevues zullen het leven van Micheline Lannoy een beslissende wending geven. In een ijsshow die door Europa en Zuid-Afrika toert, danst Lannoy samen met de Schot James Macaulay. In tegenstelling tot Pierre Baugniet vormt Macaulay na een tijdje ook naast de schaatspiste een koppel met Lannoy. Het paar trouwt in 1953 en emigreert naar Canada. “Veel van onze vrienden in de schaatswereld waren Canadezen en verkochten ons het idee dat Canada een potentiële wieg was voor goede schaatsers”, vertellen ze later aan het Canadese blad Times Colonist. In hun nieuwe vaderland gaan ze aan de slag als schaatstrainers. Lannoy en Macaulay krijgen er twee kinderen, Marc en Corinne. “Halverwege de jaren tachtig stopte mijn moeder met coachen”, schrijft Marc Macaulay in een e-mail. “Ze bleef haar hele leven atletisch, kon op vijftigjarige leeftijd nog steeds een axel doen en werd na haar pensionering een fervent golfer.” Micheline Lannoy woont vandaag in een rusthuis in Niagara Falls, Ontario. Vier dagen voor de start van de Winterspelen in China is ze 97 jaar geworden.

Pierre Baugniet stort zich na zijn studies in de zakenwereld. Terugblikkend op het vroegtijdige einde van zijn carrière – hij is amper 22 jaar als hij zijn schaatsen aan de wilgen hangt – zegt hij aan Gazet van Antwerpen: “Na het Olympisch goud had ik alles gewonnen wat er te winnen was. Wat kon ik nog meer bereiken?”

Gevraagd naar de oorzaken van zijn grote succes, noemt Baugniet in dezelfde krant drie redenen. Trainer Charles Londot beschouwt hij als één van de beste van de wereld. In Micheline Lannoy ziet hij de ideale partner. “Wij waren samen begonnen, hadden dezelfde stijl en dezelfde mogelijkheden en voelden mekaar aan in het schaatsen alsof het telepathie was.” Ten slotte zijn er ook de mogelijkheden om te trainen die hij krijgt vanaf zijn dertiende. “Als de banen in eigen land bezet waren, was het geen financieel bezwaar voor mijn ouders om ons naar Engeland of Zwitserland te sturen.” Eind 1981 sterft Baugniet aan een leverziekte.

Matthias Van Milders

 

Voor dit artikel wilde ik graag spreken met Micheline Lannoy zelf. Via heel wat tussenstations kon ik per e-mail haar zoon Marc Macaulay contacteren. Hij liet me weten dat de zwakke gezondheid van zijn moeder een online gesprek met de Olympische kampioene onmogelijk maakte.

Bronnen:
De Arnhemsche Courant, e-mails van Marc Macaulay, France-Soir, Gazet van Antwerpen, Het Handelsblad, Humoradio, La Nation Belge, Le Figaro, Les Sports, Rondom de Olympische Winterspelen 1948 (B. Baanen, 1948, Amsterdam: Uitgeverij Andreas Blitz), Sport Club, Sport Magazine, Times Colonist