Reeks: Herbeleef de glorie


WK korfbal

“Wij gáán wereldkampioen worden, dat idee leefde in onze groep”

Ook wie niet helderziend is, kan de uitslag van het wereldkampioenschap korfbal voorspellen. Nederland wint, België wordt tweede. Zo was het tien van de elf kampioenschappen. Eén keer kon België wel winnen. Voor eigen publiek veroverde de nationale ploeg in 1991 de wereldtitel. Ilse Poinart scoorde in de slotminuut het winnende doelpunt.


Zonder kleerscheuren raakten België en Nederland door de eerste wedstrijden van het WK. Zoals verwacht stonden beide landen tegenover elkaar in de finale op 6 april 1991 in de Arenahal in Deurne. “Wij waren zeker de underdog, we hadden nog nooit een WK gewonnen”, herinnert Ilse Poinart zich. “Maar onze groep hing erg goed aan elkaar. We geloofden er 100 % in.”

In de Volkskrant zei Ilse Poinart ooit dat het bewuste WK de laatste kans op een hoofdprijs was voor haar generatie. Toch zorgde die wetenschap niet voor extra druk, vertelt ze vandaag. “Die dag had ik een ‘nu of nooit’-gevoel, net als de rest van het team. Maar we waren niet uitzonderlijk gestresseerd. Ik stond niet te beven op het veld. We geloofden ook sterk in onze tactiek. En een beetje druk heb je nodig om dat extraatje te brengen qua kracht, motivatie en concentratie.”

WK korfbal

“De Belgische trainer ging uit van de natuurlijke kracht van elke speler en speelde die op z’n talent uit.” (foto: collectie Wim Maerivoet, KBKB)

Thriller

De finale zat op slot tot halverwege de eerste helft, herinnert Ilse zich. “Toen scoorde ik twee keer. Die tweepuntenkloof hielden we bijna de hele wedstrijd vast.” Toch maakten de Nederlanders in de slotfase een achterstand van intussen drie doelpunten goed. En toen kwam – in de laatste minuut van de wedstrijd – het moment van Ilse Poinart. Na een vrije worp kreeg ze de bal terug en wierp die door de korf. “Dat doelpunt, dat was natuurlijk een ontlading tot en met. We kwamen op 11-10 en dachten dat de wedstrijd zo zou eindigen.” Daar was ook tv-commentator Dirk Abrams van overtuigd, maar de thriller kreeg nog een bloedstollend einde.
In de laatste seconde van de wedstrijd kreeg Nederland nog een strafworp. “Dat worden verlengingen, dacht ik. Nu, ook daar waren we fysiek klaar voor.” De Nederlandse topspeler Hans Heemskerk nam de strafworp. Hij zag echter zijn bal driemaal stuiteren op de rand van de korf om er vervolgens naast te vallen. De scheidsrechter floot af en de Belgische spelers en supporters konden nu écht vieren.

“Het werd een lange nacht. We verbroederden met de andere nationaliteiten, want we kenden veel spelers van de andere landen. Die waren ook blij dat de Nederlandse hegemonie werd doorbroken. Niet omdat ze iets tegen Nederland hadden, wel omdat er eens een ander team kon winnen. De hele internationale korfbalgemeenschap had het gevoel: ‘Het kan dus wél!’”

“Die wereldtitel heeft alles rechtgezet voor mij.”

Karakter en mentaliteit

België trok op vorige – en latere – WK’s altijd aan het kortste eind. Waarom lukte het in 1991 dan wel? Om te beginnen speelden de Rode Duivels – vandaag gaan ze door het leven als Belgian Diamonds – voor eigen publiek. “De Arenahal, dat was onze korfbaltempel. Daar vonden ook alle finales van de Belgische competitie plaats. De zaal heeft een ovalen vorm met tribunes dichtbij het veld. De Belgische supporters schreeuwden de longen uit hun lijf. (lacht) Toen Heemskerk de beslissende penalty moest nemen, jouwde de hele zaal hem uit. Ik kan me toch voorstellen dat dat iets doet.”

“Karakter en mentaliteit speelden zeker ook mee. Nederland had veel meer korfballers en er was toen al een voorzichtige semi-professionalisering bezig. Wij waren dus de mindere. Maar ik heb er nooit aan getwijfeld. ‘Wij gáán wereldkampioen worden’, dat idee leefde in onze groep. Heel eigenaardig.”

Verder konden de Belgen een uitstekende fysieke paraatheid voorleggen. “We trainden op uithoudingsvermogen omdat de kans op verlengingen groot was.” En tenslotte was er de tactiek. “De Belgische trainer Rudy Ramaekers koos ervoor om niet op z’n Nederlands te spelen. Hij ging uit van de natuurlijke kracht van elke speler en speelde die op z’n talent uit. Nederland speelde veel collectiever. Wij hadden ook Heemskerk van bij de start in het Nederlandse team verwacht. Toen hij erin kwam, was er veel meer druk en aanvallend gevaar.”

WK korfbal

“De afstand tussen België en Nederland is sinds 1991 alleen maar groter geworden.” (foto: collecties Ilse Poinart en Wim Maerivoet, KBKB)

Revanche

De wereldtitel en haar beslissende bijdrage voelden voor Ilse als een persoonlijke overwinning. “Die wereldtitel heeft alles rechtgezet voor mij. De vorige bondscoach zette me stelselmatig op de bank bij belangrijke matchen. Ik was zogezegd te klein voor de top. Dat had wellicht ook met zijn spelsysteem te maken. Hij speelde meer het korfbal van de Nederlanders waarmee we het nooit haalden. De kans die ik van Rudy Ramaekers kreeg en mijn rol op dat WK gaven me een enorme voldoening en veel meer zelfvertrouwen. Alle frustraties van de voorbije jaren werden weggeveegd.”

De gouden medaille was meteen ook het orgelpunt van Ilses korfbalcarrière. “Ik had altijd gezegd dat ik ten laatste op mijn dertigste zou stoppen. Vanaf dan gaat het toch beetje bij beetje achteruit. Bovendien begon ook mijn professionele carrière vorm te krijgen. Ik had gerealiseerd wat ik wilde realiseren, het was tijd voor iets anders. Ik heb nooit spijt gehad van mijn beslissing, maar anderen wel. Soms kom ik oude bekenden tegen die me aan hun kinderen voorstellen als de beste korfbalster van België.”

“Soms kom ik oude bekenden tegen die me aan hun kinderen voorstellen als de beste korfbalster van België.” (foto: collectie Ilse Poinart)

Nederland loopt verder weg

“De afstand tussen België en Nederland is sinds 1991 alleen maar groter geworden”, weet Ilse. “Dat zie je aan de uitslagen. De Belgen zijn geen professionele korfballers, terwijl de Nederlanders semiprofs of profs zijn. Het zit er niet echt in dat dat gauw verandert.” België moet zelfs meer en meer naar andere landen kijken. Op de laatste World Games in 2017 speelde Nederland de finale niet tegen België, maar wel tegen Chinees Taipei (de naam waaronder Taiwan aantreedt). Onder impuls van de internationale korfbalfederatie beginnen andere landen meer en meer achterstand op te halen, weet Ilse.

“De sport wordt hier nog steeds wat stiefmoederlijk behandeld. Er is heel weinig ondersteuning, men zet duidelijk in op andere sporten. De redenering lijkt wel: als België er goed in is, zal het wel geen topsport zijn. Terwijl je net een sport zou moeten ondersteunen waarin we goed zijn. Maar de Belgische korfbalfederatie had destijds ook zelf veel meer met die wereldtitel moeten doen.”

“In de media wordt soms lacherig gedaan over korfbal, onlangs weer door een presentatrice op de radio. Het is zogezegd een meidensport, want er doen vrouwen mee. Ik kan je verzekeren: bij testen voor het WK bleek dat zowel de mannen als de vrouwen niet moesten onderdoen voor andere topsporters die veel meer zichtbaarheid kregen.”

WK korfbal

“Alle frustraties van de voorbije jaren werden weggeveegd.” (foto: collectie Wim Maerivoet, KBKB)

Een echt gemengde sport

Een korfbalploeg treedt aan met vier mannen en vier vrouwen. Daarmee is korfbal een uitzondering in de sportwereld. Het doel is om de bal door de korf van de tegenstander te werpen. Spelers mogen niet bewegen met de bal in de handen en ook niet dribbelen. Mannen mogen enkel op mannen verdedigen en vrouwen enkel op vrouwen.

 

Dit verhaal verscheen voor het eerst in OKRA magazine. In de reeks ‘Herbeleef de glorie’ blik ik terug op de ietwat vergeten hoogtepunten van de Belgische sportgeschiedenis. Ontdek de verhalen van andere Belgische sportfiguren.